Het is vrijdagavond en ik ben in mijn nopjes. Ik heb neuer Wein in huis: druivensap op weg om wijn te worden, volop gistend, ongefilterd: een fris, parelend drankje met zo’n 2 à 3 % alcohol erin, bevorderlijk voor de feestvreugde en de darmperistaltiek. Het best smaakt hij vers getapt op het binnenhof van een wijnboer, met een ajuinkoek erbij. Daarna laat je een flesje of een plastieken bidonnetje vullen voor thuis. Dat sluit je beter niet af, of er gebeuren ongelukken. Je zou voorwaar de eerste niet zijn die ’s morgens de keuken aantreft onder een plakkerig laagje nog steeds gistend vocht. Vrijkomende koolzuren kruipen waar ze niet gaan kunnen: enkele gaatjes in de afsluitende dop volstaan om de druk af te laten.
Ik hef het glas met twee vrienden. We delen een verleden bij de scouts en een voorliefde voor het gebergte. Skiën? Graag. Stappen? Nog liever. Ons oog is gevallen op een route in de Oostenrijkse Alpen, genoemd naar de legendarische bergbeklimmer Peter Habeler. We zullen van de ene Tiroler Hütte naar de andere trekken. Als we morgen de eerste etappe willen doen, een inloopklimmetje van drie uur, en rekening houden met een autorit van een uur of zes, is het misschien niet slecht vanavond te passen voor het grootste plaatselijke evenement van het seizoen: Wurstmarkt.
Het anders zo vredige, haast ingeslapen kuuroord Bad Dürkheim, twintig minuten fietsen van hier, verwelkomt het tweede en derde weekend van september het oudste en grootste wijnfeest ter wereld. Wurstmarkt is een kermis, een jaarmarkt, een festival en een wijnfeest tegelijk. Ik had mijn vrienden de Bier- en wijntenten wel eens willen laten zien, waar om zeven uur al op tafel gedanst wordt en coverbands Duitse en internationale hits afvuren op een zeer dankbaar en luid meezingend publiek. Ook fans van Duitse schlagers blijven niet op hun honger zitten, en over dorst zullen we maar zwijgen.
De onderhandelingen zijn begonnen
Precies een week later heb ik grote dorst en willen de kinderen naar de kermis. Wanneer L♥ thuiskomt van haar werk, spurt Aiko naar haar fiets, waarmee ze sinds een week of twee dagelijks naar de Kindergarten rijdt, een echte met pedalen – wat is ze trots. Het kost ons even om haar Diets te maken dat Wurstmarkt zeven keer zo ver is als het schooltje, maar na enkele garanties over diverse draaimolens neemt ze gewillig plaats in de fietskar. De onderhandelingen zijn begonnen. Sem zet zich naast haar. Hij denkt duidelijk nog wat na over zijn strategie. Hij eist wel alvast dat ik de fietskar aan de blauwe koersfiets hang. Daar ben ik, zacht uitgedrukt, niet rouwig om.
Op de fiets kunnen L♥ en ik wat bijpraten, op voorwaarde dat we bij het buitenrijden van het dorp “the wheels on the bus go round and round” aanheffen, één strofe in het Engels en één in het Duits. We weten niet hoe de Duitse versie eindigt, maar maken er het beste van met geïmproviseerde pseudo-Germaanse nonsens. Het lijkt erop dat we slagen voor de test, want we mogen wéér tien minuten ongestoord bijpraten. Voor we het weten draaien onze kinderen rondjes in een felgekleurde sportwagen, die bovendien op en neer gaat. De pret kan niet op.
Hun jeugdige maagjes komen ongeschonden uit de strijd, want geen kwartier later hebben ze een portie Bratkartoffeln met appelmoes naar binnen gewerkt en behoorlijk wat Prager Schinken tussen papa’s broodje uit gepeuterd. We zitten aan de smalle tafels in het historische hart van de Wurstmarkt. Hier werden vroeger de stootkarren, waarmee de wijn werd aangevoerd, op hun zijkant gezet om dienst te doen als tafel. Daarom zijn de tafels hier nog steeds maar half zo breed als de doorsnee Biergarten-tafel. Onze tent wordt uitgebaat door de plaatselijke hockey-club. Ik schat dat hier zo’n honderd mensen zitten, en er zijn twintig zulke tenten.
Voor de specialere wijntjes moeten we wat verderop zijn, in het wijndorp. De kinderen slalommen tussen de duizenden benen door, wijzen verrukt naar de kermisattracties, de halve-meter-lange braadworsten en de stand van de pottenbakker. Bij een heerlijk geurende kraam kopen we twee wafels en tijd om rustig te genieten van een glas Blaufränkisch en een glas Huxelrebe, terwijl onze kinders elkaars gezicht plamuren met chocolade en crème fraîche. Afsluiten doen we op het reuzenrad. Twee vermoeide maar tevreden kleuters weten dat het feest – wat ziet het er plots klein uit in de diepte – voor ons voorbij is.
We rijden terug door de nacht, die in alle donkerte over de wijnvelden gevallen is. Ik steek een tandje bij, want ik heb daarstraks een nieuw flesje neuer Wein gekocht en kan me niet herinneren dat de dop los stond.
Gaan ze van die Neuerwijn nog wijn maken?
Nee hoor! Ze hebben hier quota voor wijnproductie in verhouding met hun areaal. Neuer Wein wordt van de overschot gemaakt, zonder kwalitatieve connotatie.