“Liefste mama en papa!” Zijn stem klinkt krachtig vanop de achterbank. “Een kriebeltje hier, een kriebeltje daar!” Het rolt er zelfzeker uit. Heel anders dan vanmorgen. Hij wist haast niet waar te kruipen toen de dag van vergeten voornemens, in volle aanvang nog, zijn epistolaire traditie opeiste. Eén hand met een felkleurig veertje op de rug, één hand in de mond; hij leek opeens weer een jaar jonger. En zo stil. “Op je neus, op je buik en op je haar!” Hij kirt van plezier, al heeft hij zijn pluimpje niet bij en kietelen zijn vingers onbestemd in de leegte.
Zijn grote zus kan niet achterblijven: “In het nieuwe jaar, word ik een tovenaar!” Trots en vol overtuiging declameert ze een vierstrofig gedicht. Sem protesteert niet, hoewel hij onderbroken wordt. Heeft hij dat verschil ook gehoord? Hoe ze vanmorgen fezelde voor ons, bijna onhoorbaar, elk moment klaar om weg te rennen? Hoe ze een uurtje later voor haar meter onverstoorbaar, stemvast en voorzien van een brede glimlach haar nieuwjaarsbrief bracht? Zo klinkt het ook nu, in de auto, in de vroeg gevallen avond, zonder ander publiek dan wij.
Halverwege de derde strofe oordeelt hij dat hij lang genoeg geluisterd heeft; hij begint zijn nieuwjaarsbrief rustig van voor af aan op te zeggen. Ik luister naar mijn kinderen als naar Vlaamse polyfonie, word er rustig van, al helemaal wanneer Indi, als derde puppy in het kegelspel, een kreetje slaakt, een kreuntje dat geen pijn verraadt, eentje waarvan ze zelf niet wakker wordt. Ik leg mijn hand op L❤’s dij – ik mag dat want zij rijdt – en weet dat zij weet waaraan ik denk. Enfin, we weten het van elkaar, want zij denkt er ook aan, denk ik.
Ze heeft al een week niet gedefeceerd. Haar darmen zijn actief genoeg, maar als de prijzen aan de meet worden uitgedeeld, zitten we, alle rug- en buikmassages en etherische oliën in de tummy tub ten spijt, al een week zonder prijs. De voorbije dagen veroorzaakte peristaltisch gerommel meermaals een naar euforie zwemende verwachting, die telkens uitliep op een desillusie wanneer we haar maagdelijk witte pampertje openlegden, speurend naar een gele veeg.
Een gele veeg is de nieuwe witte rook
Want een gele veeg is dezer dagen de nieuwe witte rook: ze houdt de belofte van iets groots in. Wanneer dat groots er dan eindelijk aankomt, is voorzichtigheid geboden. Eén luier zal niet volstaan om de stroom aan excrementen op te vangen en het tempo van de stroom is onbekend tot het moment waarop ze losbarst. Het debiet van de darm is veranderlijk als het waaien van de wind. Maar aan de beloning hoeft niet getwijfeld: zolang je écht klein bent, krijg je applaus wanneer je je behoefte doet.
“Liefste mama en papa!” We zijn vertrokken voor een nieuw rondje nieuwjaarsbrief. “Ga je morgen aan je meter ook “liefste mama en papa” zeggen?”, vraag ik. “Maar nee, papa!” – “Wat dan?” – “Liefste meter, natuurlijk!” Hij gaat verder. Kieteltjes, hier en daar, buik en haar, nieuwjaar… “Je kapoen en dan moet je je naam zeggen.” Zo heeft hij het vast geleerd op school. “Zeg maar!” – “mama en papa!” – “Maar nee, Sem, je moet je eigen naam zeggen.” – “Nee, jij!”. Het gaat even heen en weer, tot ik toegeef, “papa” zeg en hij: “1 januari 2020.”
Wanneer ik op de oprit de koffer uitlaad, hoor ik een gedempte schreeuw van in het huis. Ik haast me naar binnen en prijs me gelukkig dat ik op tijd ben voor een prachtig schouwspel, of nee, het is een stilstaand beeld dat me bijblijft: L❤ staat stevig op haar voeten voor de verzorgingstafel, haar bovenlijf achteruitgeworpen, de armen bezwerend en evenwichtbewarend vooruit, in de richting van het onheil; ze doet de matrix move, als wil ze de tijd vertragen en de afgevuurde uitwerpselen ontwijken. Sem en Aiko staan erbij: ze hebben hun attributen teruggevonden, respectievelijk een veertje en een beschilderde toverstaf; onbegrijpend bezweren ze de situatie.
Ik weet wat me te doen staat. Ik klap luid in mijn handen.
Heerlijk! Johannes toch!😂