Toon me je badkamer en ik vertel je wie je bent. Zelden was dit zo waar als op die noodlottige dinsdagavond, een maand of drie geleden, waarop L♥ voor netwerkdoeleinden het huis verliet – overdadig opgekleed of opgemaakt was ze niet, maar verdorie, wat had ik plots zin om een beetje te gaan netwerken – en ik me opmaakte – ok, flauw – voor een avondje quality time met mijn koters. Spelen op de mat en hop! die twee in bad: ik zag het helemaal zitten. Dat was nodig ook, want clowneske oranje vegen rondom hun mond herinnerden aan de tomatensaus van vanavond en een oppervlakkige haaranalyse volstond om het menu van de twee dagen daarvoor te reconstrueren.
Dat Aiko even later haar ogen, wangen en lippen zou accentueren met drie tinten white board marker kon ik toen nog niet bevroeden. Ik had wel wat anders aan mijn hoofd: de laatste pastasporen op het parket hadden zich slechts met houtvloerreiniger laten verwijderen, en ik pulkte, op knieën en ellebogen, nog wat bolognese van de piano, toen Sem gierend aangelopen kwam met een volledig blauwe tong uit zijn mond. Ik schiet overeind, vat mijn zoon bij de lurven, was mijn handen en ga op zoek naar restjes plasticine in zijn onwillige mond. Intussen zie ik Aiko’s vingertjes onderzoekend het vers onderhouden hout betasten. Ik herinner mij de veiligheidsvoorschriften op het flesje – buiten bereik van kinderen houden, contact met ogen en mond vermijden – en grijp mijn tweede schatje. Met onder elke arm een kind hol ik naar de badkamer.
Een man weet pas wat een verzorgingstafel is wanneer zijn vrouw er een koopt, maar zodra hij vader wordt, moet hij toegeven dat er geen nuttiger meubel bestaat. Een flexibeler al evenmin: ik heb er in slaapkamers en salons weten staan, in gangen, eetkamers en keukens, maar de onze staat in de badkamer, en ik zou ze nergens anders meer willen. De badkamer bevindt zich op het gelijkvloers en blijft gemakkelijk op temperatuur. De verzorgingstafel staat er pontificaal middenin, één zijde tegen het bad aan, bovenaan bekleed met een verzorgingskussen met extra hoge randen, en voorzien van een ruime schuif onderaan. Op de plank boven de schuif staan mandjes met kammen, zalfjes, babyborstels, kindercrèmes, oliën en luiers van het merk Pamper.
Sem en Aiko zitten graag in bad. Ze spetteren en spelen, draaien elkaar doller met de minuut, vieren hun hyperkinesie. Op het einde zijn ze doodmoe, klaar voor een massage met baby-olie, een fles en een bed. Als je tegen lawaai kan, heeft het iets rustgevends hen zo bezig te zien, met de zekerheid dat ze diep zullen slapen, even later. Waarom zou dat deze avond anders zijn? Ze staan weleens recht, dat is normaal. “Zitten hoor!”. Je krijgt weleens wat water over je heen. “Voorzichtig hoor, niet teveel hé! En slurp niet zo aan die spons!” Maar dan verdwijnt een kleine hand tussen schuif en kussen, het geluid neemt af, mondhoeken krullen op: alle alarmen springen in één seconde op rood.
Dat soort crisis duldt geen uitstel: “Ik wil eruit! Nu!”
“Blijf van die pampers, Sem!” Aiko springt recht om ook eens te kijken wat haar broertje uitvreet en realiseert zich dat ze het koud heeft. Dat soort crisis duldt geen uitstel: “Ik wil eruit! Nu!” Ik gooi een handdoek om mijn druipende dochter heen en herinner mijn zoon eraan dat hij moet zitten, “en zonder pampers!” Ik leg me er al enigszins bij neer dat hij wellicht een pamper mee in bad trekt, maar wanneer ik hem luttele tellen later de hele mand erin zie kieperen, moet ik moeite doen om mijn vloek binnensmonds te houden.
Met de ene hand masseer ik olie in een velletje dat intussen weer warm aanvoelt, met de andere probeer ik enkele pampers uit het badwater te redden. Tevergeefs. In een onmogelijke spreidstand bestudeer ik de opgeviste slachtoffers op de badmat tussen mijn voeten: ze zijn helaas niet droog gebleven aan de binnenkant. Hun vele volgezwolgen vriendjes in het bad zullen speelgoed blijven voor de dader, eenmalig. Eenmalig gebruik mag dan een logisch lot zijn voor een luier, de nutteloosheid van die badwateropslorpende superabsorbers doet mij toch wat.
L♥ had mij erover verteld, over die superabsorberende polymeren, ze werkt niet voor niets in de chemie, maar mijn god, wat een zuigkracht zeg! Zwellend nemen ze proporties aan die ik niet voor mogelijk had gehouden, dikke dode marmotten lijken het, vette hydropische dwergvarkens, die mijn zoon met verstomming slaan, verstomming die langzaam in paniek verandert. Nat en naakt schreeuwt hij het uit van ontzetting, mijn kleine Frankenstein, te midden van zijn zelfgecreëerd leger van wassende walrussen en uitzettende zeehonden. Ik waan mij terug aan Cape Cross in Namibië, waar ik samen met L♥ zo’n 100 000 zeerobben mocht aanschouwen. Ruiken ook trouwens, maar dat is een ander verhaal.
Aiko is inmiddels aangekleed, zodat ik haar op de grond en Sem op de verzorgingstafel kan zetten. De luiers laat ik rustig zuigen; veel water zit er toch al niet meer in het bad. Terwijl ik Sem afdroog – “Badje leeg!”, roept hij, terug vrolijk. Leeg? Mon oeuil! – begint Aiko met handdoeken de toegang tot de inloopdouche te versperren: “Kijk papa, ik bouw een kamp!” Een antwoord behoeft ze niet; doe maar schat, denk ik, ik ben blij dat je je amuseert. Wanneer Sem, ingevet en aangekleed, in zijn slaapzakje naar haar toe schuifelt, duikt Aiko’s voorliefde voor Duitse assertiviteit en bezittelijke voornaamwoorden op. Luidkeels roept ze: “Nein Sem, dit is mein kamp”, maar het doet me niets. Gedachten aan de Führer blijven uit. Ik hef me de pleuris aan de laatste pampers; ze hebben best nog wel wat weg van zandzakjes.
Even later zitten we met z’n drietjes in de zetel, met twee melkjes en één biertje. Dat is niet waar hoor: dat biertje open ik pas over een half uurtje, want er is voetbal op TV vanavond.
Ik zie het beeld al voor me, al is het een beetje troebel van de lach-tranen in mijn ogen. 👍😂
Vake
Leuk verhaaltje voor elke lezer,spijtig genoeg voor jou was het allemaal echt gebeurd!
T. Griet.