Op een zonnige voormiddag stond Hausmann voor het keukenraam een Chinese kool aan reepjes te snijden – een ongeschilde pastinaak en een gesnipperde ajuin lagen hem aan te staren vanop het aanrecht – toen plots de deurbel een einde maakte aan zijn overpeinzingen. Die hadden de coalitievorming in enkele gemeenten in zijn land van herkomst betroffen, waar de verkiezingen tegenwoordig klaarblijkelijk gewonnen werden door de partij met het tweede grootste aantal stemmen. Doch dit doet hier niet ter zake: er was aangebeld.
De man op de dorpel leek een uniform bij elkaar gekocht te hebben in een doe-het-zelfzaak. Verzuipend in een vest met fluorescerende stroken en tegelijk gekneld in een eerder krappe broek stelde hij zich voor als technicus van het Duitse telecombedrijf waarbij Hausmann intussen ruim een jaar klant was, maar waarvan hij de naam toch nog vooral verbond met de touroverwinning van Jan Ulrich, die beer van een atleet van wie hij pas echt fan was geworden door zijn vijf tweede plaatsen, waarbij hij naar Hausmanns weten nooit de overwinning had geclaimd. “Ik kom even controleren of u zo’n oude router in huis heeft. Heeft u soms last van traag Internet, vooral in het weekend?”
Een technicus die zonder afspraak voor de deur stond… Hausmanns natuurlijke wantrouwen werd van minder gewekt. En dan vragen naar een oude router bij een klant die nog geen twee jaar in Duitsland woonde. Vreemd allemaal. Traag Internet daarentegen was vanzelfsprekend. Volgens hem had heel Duitsland traag Internet, al kon het feit dat hij op het platteland woonde daar ook voor iets tussen zitten. Uit drie formules waarin afhankelijk van de prijs een hogere snelheid werd beloofd, had hij de middelste gekozen. Daarna had hij zich meermaals afgevraagd hoe mensen konden overleven met het tragere aanbod.
Wat had hij zich al geërgerd aan die extra seconden wachttijd bij het doordeweekse surfen. De kleine dosis geduld waarover Hausmann van nature beschikte, reserveerde hij voor mensen. Apparaten moesten werken, feilloos, berekenbaar en snel. Dat gold in eerste plaats voor automaten in parkings of stations, maar evengoed voor routers, netwerkkabels en bij uitbreiding de hele cyberwereld. Het heikelste punt was het streamen van muziek. Even wachten tot Spotify zijn gewenste titels gevonden had, tot daar aan toe, maar een hapering halverwege een nummer kreeg Hausmann niet zomaar weggeslikt. Toen het zich eens voordeed midden in het vioolconcerto van Sibelius had hij bijna de Ipad tegen de grond gegooid. Het parket van een huurwoning diende men echter te sparen, dus had hij zich ingehouden.
Iemand opzettelijk beledigen deed hij nooit, en de idee het per ongeluk gedaan te hebben vervulde hem met schuldgevoel en hartzeer
Hij liet de man binnen, schatte onwillekeurig zijn fysieke krachten in – moest lukken – en wees hem de weg naar het elegante witte bakje, dat – o ironie – speed port heette, en in één oogopslag herkend werd als een nieuw, snel toestelletje. “Dan ga ik maar weer!”, zei de controleur, maar dat was buiten Hausmann gerekend. “Traag.”, zei hij. “Het is… vaak een beetje traag.” Wat was dat weer voorzichtig uitgedrukt. Hausmann was graag eerlijk, maar iemand opzettelijk beledigen deed hij nooit, en de idee het per ongeluk gedaan te hebben vervulde hem met schuldgevoel en hartzeer. Over de opstarttijd van de media receiver voor digitale televisie, nochtans ook een mooi bakje, zwart weliswaar, maar eveneens met afgeronde hoekjes, zweeg hij dan ook. “Ik bedoel dat het in België sneller gaat.”
België? Dat wist hij liggen, maar stond dat godvergeten driehoekje met meer regeringen dan grote bedrijven niet meer bekend om frietjes, pralines en bier dan om technologie en innovatie? Dat kon zijn, maar bij aankomst in het land van kwaliteitswagens, high-techreuzen en overschotten op de handelsbalans, was het Hausmann toch meermaals opgevallen hoe vaak er nog cash betaald werd in plaats van elektronisch en ja, hoe traag zijn internet was en hoe irritant zijn digitale TV. Lag hier eigenlijk al ergens glasvezel? De bezoeker keek beschaamd naar de grond, beet op zijn lip en friemelde wat aan zijn badge. “’t Is waar”, zei hij, “’t is waar.” Verder kwam hij niet. Hausmann schrok. Zoveel had hij nu toch ook weer niet gezegd en het was toch duidelijk dat hij niet meteen een verder voorbeeld kon geven?
Om de situatie te ontzenuwen bood Hausmann hem koffie aan. Hij maalde koffiebonen – een heerlijk aroma kwam vrij, kon echter de geur van verhakkelde ajuin niet verdringen, waardoor een erg vreemdsoortige mengreuk bleef hangen – en vroeg of hij er melk bij wilde. Daarna dronken ze hun koffie, zwart, en keuvelden over de sterktes van Duitsland. Hausmann wist immers ook wel dat Duitsland als innovatiefste land uit de recentste WEF-studie gekomen was, ondanks enige achterstand inzake digitalisering. Een uur later waren ze nog steeds druk aan het overleggen wat nóg beter kon, intussen met een biertje erbij, afkomstig uit het land dat in genoemde WEF-lijst qua economische slagkracht op eenentwintig stond.
Was het niet bij één biertje gebleven, dan hadden we hier mogelijk de geboorte van een politieke one man- en one issuepartij kunnen meemaken. Digitalisering was weliswaar al een thema bij de laatste bondsverkiezingen, maar de technicus had zo zijn bedenkingen bij de nochtans charismatische politicus die ermee op stemmenjacht was getrokken. ’s Mans levensdroom, een eigen, mooie, zelf gefinancierde Porsche op jonge leeftijd, was in zijn ogen legitiem, maar niet erg vooruitstrevend en de door interactieve apps opgeleukte verkiezingsmeetings had hij infantiel en onnozel gevonden. Neen, daar zat toch meer in. Bespeurde Hausmann daar een vochtige gloed in zijn ogen?
Ze namen afscheid en Hausmann keerde terug naar de orde van de dag. Terwijl hij de pastinaak in schijfjes sneed, zag hij de man over de oprit lopen met iets van een huppeltje in zijn pas. Hij zag er opgelucht uit, gemotiveerd ook, klaar om de wereld te veroveren. Een biertje meer en hij had die partij écht opgericht. En als ze aan whisky of schnaps waren toegekomen had hij waarschijnlijk de sjerp alvast opgeëist in ons sympathieke Duitse dorp. Hij zou dan wel in elk geval nog iets aan zijn outfit moeten doen, maar dat thema had Hausmann gelukkig niet meer aangesneden.
Ik heb enkele minuten dubbel gelegen voor ik een reactie kon formuleren!