Panagiotis

“Heb je er wel eens spijt van dat we onze zoon niet Panagiotis hebben genoemd?” Hoewel ze met onze beide kinderen zit te spelen op de mat – buiten is het vijandig grijs en vochtig – taxeert ze mijn vraag, terwijl ze rustig “nee” antwoordt. Ik stel dat soort vragen wel vaker, maar meestal ligt de aanleiding meer voor de hand dan vandaag. Opper ik Neil, dan weet ze dat het om Neil Young gaat. Ademloos heeft onze zoon naar de bard geluisterd, getrappeld van prenataal plezier en genot wanneer de gitaren hun jankende hoogtes opzochten, een uur of zestien voor hij L♥’s water brak. Neil Jansen. Waarom niet?

Ook Panagiotis Jansen bekt wel, vind ik, met die g, die in het Nieuwgrieks als een j klinkt. Dat het een Griek betreft, bevroedt ze vast. Sinds onze vakantie op Kreta weet ze dat Kostas, Nikos, Takis en Panagiotis als vier vlaggen al gauw – met enige overdrijving, maar dat mag wel eens – zo’n dertig procent van de Griekse mannelijke lading dekken. En dan is Takis nog een afkorting van Panagiotis ook, via de verkleinvorm Panagiotakis. Dat mag vergezocht klinken; als Dick een verkorte vorm voor Richard kan zijn en Pepe voor José, kan alles.

“Vooruit dan maar schat, ik weet het niet.” Het startschot is gelost. Ik mag vertellen. Ik weet dat ze dat graag heeft, maar het behoort tot de regels van het spel dat dit schoorvoetend toegegeven wordt. Het houdt dan ook risico’s in. ’s Avonds in de zetel, of erger nog in bed brengen mijn monologen haar in een toestand die rustige gelukzaligheid benadert maar snel in glimlachende doch onweerstaanbare slaperigheid verzandt. Vreemd genoeg geeft mij dat veel voldoening; nooit vermoed ik er een vorm van desinteresse of verveling in. Noem het naïviteit, gefaciliteerd door de fascinatie die een zachtjes inslapende vrouw op haar geheel unieke wijze opwekt.

Het huwelijk kan mooi zijn

“Ken je Heinrich Schliemann?” Bevlogen vertel ik over de man die met Homeros’ Ilias en Odyssea in de hand Troje ging zoeken en het ook vond, onder de heuvel Hisarlik in Turkije. Hoe hij zijn Griekse vrouw Sophia liet fotograferen met de juwelen uit de “schat van Priamos”. Het zou een van de beroemdste foto’s uit de negentiende eeuw worden, en blijven, ook toen duidelijk werd dat de gouden halskettingen, oorringen en kroon duizend jaar te oud waren om met de Trojaanse oorlog verband te houden. Hoe hij enkele jaren later het graf van Agamemnon zou gaan zoeken in Mykene, Griekenland. Over zijn pathetische uitroep bij de vondst van een prachtig gouden doodsmasker: “Heute habe ich Agamemnon ins Gesicht geblickt!” Wat deerde het hem dat hij er zo’n vierhonderd jaar naast zat? Twee jaar later zag Agamemnon Schliemann het levenslicht.

“En die Panadinges?” – “Panagiotis Stamatakis volgde de opgravingen in Mykene op namens de Griekse regering. Schliemann beschouwde hem als een vervelend, vertragend ambtenaartje, maar als archeoloog was hij zijn tijd en zijn Teutoonse werfleider ver vooruit. Hij maakte schetsen van voorzichtig blootgelegde schachtgraven. Vergelijk dat eens met die verwoestende sleuf die de zelfingenomen Duitser dwars door Troje liet trekken. Geen wonder dat de mannen niet met elkaar konden opschieten. Op een groepsfoto poseert Schliemann tussen de Griekse arbeiders; Stamatakis zit vooraan op een rots. Voor de foto gepubliceerd werd, krabde Schliemann hem eruit. In de opgravingsverslagen komt hij niet voor.”

Ik laat een stilte vallen, die L♥ laat liggen, zij het niet zozeer om ruimte te geven aan de emotie die de bijna tot vergetelheid veroordeelde Griek teweeg zou kunnen brengen. Nee, er moet nog iets komen. “Hoe weet jij dat allemaal?” – “Het staat in der Spiegel, schat. Er loopt een tentoonstelling…” – “over?” – “de Mykeense beschaving.” – “in?” – “Karlsruhe.” Dat is maar vijftig kilometer van hier, dat weten we allebei. “Dan hebben we een namiddagprogramma zeker?”, vraagt ze lachend. Wij begrijpen elkaar. Het huwelijk kan mooi zijn.

Die avond kunnen we terugblikken op een fraaie tentoonstelling op een prachtige locatie. De kinderen hebben vol interesse naar een gouden masker en een aardewerken vaas gekeken. Op het nieuws dat ze het masker niet mochten opzetten en de vaas niet als verstopplaats mochten gebruiken, hebben ze begrijpend gereageerd. Ze hebben rondjes gelopen rond een symbolische vuurhaard in een replica van een Mykeense troonzaal. Ze zijn de marmeren trappen richting toilet tweemaal luidruchtig afgedaald; tweemaal geschiedde de beklimming op handen en knieën, vol adoratie. Ze hebben het culturele uitje doorgespoeld op een authentieke kerstmarkt, mét reuzenrad.

Hun vader was zo tevreden dat hij elke aandrang tot naamswijziging zijner kinderen opborg.

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.