Kapot

Autootjes, treintjes, poppen en plasticine. Als het hier dan toch eens regent, zorgen de klassiekers voor soelaas. Sem kneedt een dikke groene bol tot een gedeukte raap, zet er twee plastic voetjes onder, prikt er plastic oogjes en armpjes in, zet met een hoed de kroon op het werk. Klaar! Weldra volgen een oranje rups, een lang geel manneke en een blauwe bim bam, een toren met ogen, maar zonder armen en hoed. De uitleg, die ik er gratis bij krijg, is nog niet ten einde wanneer hij van zijn stoel springt – hij wipt op met zijn bilspiertjes, sterk eigenlijk – om te gaan kijken wat zijn zusje uitvreet. Ik laat mijn half afgewerkte eendje staan en volg.

Aiko legt een autoweg aan. Met grote precisie past ze rubberen straatdelen aan elkaar. Die had ik vijfendertig jaar geleden niet, in tegenstelling tot de prachtige old timers die ze alvast heeft klaargezet op haar parking. Haar baan loopt over het Wobbelboard en beschrijft daarachter een grote lus, die ze nu bijna kan aansluiten op een kruispunt-stukje. “Zullen we treinsporen aanleggen onder het Wobbelboard, Sem?” Hij knikt ja, maar blijft naar de autobaan staren, met zijn rechter voetje een beetje van de grond. Nog voor ik de houten rails heb uitgekieperd, trapt hij een rubberen bocht de lucht in.

Hoe ver die vliegt, is niet belangrijk. Hoe snel we hem weer op zijn plaats krijgen, is dat wel. De broken windows-theorie van Wilson en Kelling mag in criminologische middens dan omstreden zijn, wat kleuters betreft kan ik ze intuïtief bevestigen. Als die straat er niet binnen de twee seconden intact uitziet, zal mijn kleine vandaal verder vandaliseren en radicaliseren tot niets in de living nog veilig is. Juist nu ik zo graag een mooi treinspoor wil aanleggen. “Kom Sem, we proberen alle houten rails te gebruiken. We leggen de wissels en splitsingen zo dat de trein op elk stukje ook in de omgekeerde richting kan terechtkomen, zonder hem eraf te halen en om te draaien!” Ik sta alleen met mijn enthousiasme.

“Een toren! We bouwen een toren!” Mijn rechterhand duwt het rubberen uitsteeksel van de bocht in de uitsparing in de baan rechtdoor, mijn linkerhand grabbelt naar een grote doos speelgoed, mijn blik blijft gericht op mijn kleine jongen. Die blijft nog wat naar de autobaan staren, maar Aiko’s interesse is gewekt. Gisteren heeft ze geleerd hoe ze een toren kan optrekken uit korte staafjes die op wonderlijke want magnetische wijze aan bolletjes blijven hangen. Door langere staafjes diagonaal in de vierkante vlakken te plaatsen, krijgt het bouwsel stabiliteit. Met enkele rechte en kromme buizen kan je er een knikkerbaan van maken; genoemde bolletjes kunnen erdoorheen.

In een mum van tijd heeft de crisis plaatsgemaakt voor l’embarras du choix

Nu Aiko naar de magneten grijpt, ziet Sem zijn kans schoon om met de auto’s te spelen. Rustig beweegt hij een Cadillac over de brug, slaat rechtsaf, verdwijnt achter de zetel, elke vorm van vernieling vergeten. In een mum van tijd heeft de crisis plaatsgemaakt voor l’embarras du choix: ik kan de Mercedes nemen, maar heb ook de treinspoortjes helemaal voor mij alleen. Bovendien had ik ook al een eerste vierkantje klaar om een magnetische toren te bouwen. Laat ik daar dus maar eerst aan verder werken, samen met mijn blonde zangeresje. Sint Maarten komt eraan en dat hebben ze in de Kindergarten geweten.

Ik plaats de diagonalen in mijn derde verdieping, wanneer Aiko mijn aandacht opeist. “Mooie knikkerbaan, schat!” – “Dat is een rijstpapmachine, papa.” Ze toont me hoe ze denkbeeldige rijst in een buis stopt, beweegt ermee, waarschuwt dat het heel warm is en doet alsof ze de pijp leegt op een hoop ongeordende magnetische staven, waaronder enkele extra grote, die ik erg goed zou kunnen gebruiken voor mijn vierde verdieping, een speciale, met raampjes en luikjes. Maar goed, ik kan mijn kind haar rijstpap natuurlijk niet afpakken. “Zullen we je machine anders inbouwen, zodat ze hoger staat?”

Even kijkt ze me sceptisch aan, alsof ik haar speelgoed wil afnemen voor mijn toren. Dan ziet ze de voordelen van een hoge rijstpapmachine in: de rijstpap kan dan vanop een hoogte in de vrachtwagens gestort worden en eventueel verder overgeladen op treinstellen. Enkele ogenblikken later is onze vijf verdiepingen hoge machine operationeel. Ze roept haar broertje voor de inhuldiging. Hij neemt de kortste weg. Die voert niet rond, maar over de zetel. Met mijn rechterhand vang ik zijn hoofd op, met de linker klem ik zijn beentjes boven op de rugleuning, oprecht benieuwd of hij een plan in gedachten had om veilig te landen.

Een half uur lang stoppen mijn schatjes bolletjes in de buis, gillen het uit wanneer ze er onderaan weer uit komen, kruipen het hele salon rond om ontsnapte exemplaren te recupereren. Toch weten we allemaal dat het leukste nog moet komen: het kapot maken, het uiteenslaan, het omverwerpen. “Kapot.” Sem proeft het woord als een praline, vlammetjes in de ogen, kriebeltje in de keel. We zijn het erover eens dat we dat niet kunnen maken voor mama ons prachtige bouwsel gezien heeft. Dan horen we de voordeur krakend opengaan.

Het revolutionaire vuur laait op. L♥ krijgt welgeteld twee demonstraties te zien van de knikkerbaan, voor haar schatjes eendrachtig in de destructie losgehen. De toren ligt er meteen, maar ook de autobaan moet eraan geloven. We hebben geen winkeltje gespeeld vandaag, maar dat vrijwaart het kraampje niet van volledige plundering. Geen biljet blijft in de kassa, geen tomaat op het rek. Tot nog toe onaangeroerde duplo vliegt alle kanten uit, poppen worden uitgekleed, elk boekje wordt uit de kast gehaald, zonder enige intentie van lezen. Ik zet “Where is my mind?” op en grijp L♥’s hand.

Ik vind het prachtig.

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.