Het vriest licht. Onze voeten en wielen kraken over de oprit. Ons jongetje zit in de kinderwagen, ingepakt in een blauw skipakje en een voetenzak. Enkel zijn gezichtje is nog zichtbaar. Hij gaapt; het is tenslotte al kwart over negen. Hij is al twee uur wakker. Rechts van mij, op kniehoogte, zweeft een dikke roze muts met twee pompons, ook roze. Ons meisje doet een verdienstelijke poging om met haar loopfiets vooruit te komen: “Naar de speeltuin!”
Nee schat, dat was gisteren. Weet je het nog? Je broertje viel in slaap nog voor we van de oprit waren. Jij dabberde rond met je fietsje, zoals vandaag, tot je er genoeg van kreeg. Dat was ook nog op de oprit. Ik heb je toen op het extra zadeltje van de koets gezet en tien minuten later waren we in de speeltuin. Wat is het snel een routine geworden, dat schommelen en glijden op werkdagen bij min twee. Maar vandaag is het woensdag; we gaan naar de Krabbelgruppe.
De kindjes spelen, de mama’s drinken een koffietje. Dat is het concept. Een kader is er ook: een liedje vooraf en tot slot. Krabbeln doet ons jongetje met zeven maanden nog niet. Hij rolt wat heen en weer, nauwlettend geobserveerd door Moritz, één maand jonger. Ons meisje zegt niet veel en ziet het allemaal wat aan, tot ze een speelgoedje opmerkt dat lawaai maakt. Dan is ze vertrokken. Julian wou dat speeltje ook, denk ik, maar die kan ze vast wel aan.
Frühpädagogik wordt heel serieus genomen
Duitse ouders krijgen bij de geboorte veertien maanden verlof, vrij te verdelen, met een minimum van twee maanden per partner. De meeste moeders nemen twaalf maanden. Kinderopvang voor baby’s is nagenoeg onbestaande. Frühpädagogik wordt heel serieus genomen, maar ook voor peuters is het aantal plaatsen ontoereikend. De Krabbelgruppe is dan ook ideaal om kinderen met andere kinderen te laten spelen. De organisatie is in handen van de ouders, de ruimte en het spelmateriaal worden ter beschikking gesteld door de gemeente.
“Enkele jaren geleden hebben we hier naar het schijnt ook al eens een man gehad.” De dames lachen, hartelijk, zoals Duitsers dat kunnen. Ik denk dat ze zich niet realiseren hoe belangrijk ze voor mij zijn. Elke woensdag verzorgen zij mijn anderhalf uur taalpracticum Duits. Ik wil het beter spreken dan Jean-Marie Pfaff en liever gisteren dan vandaag. Ik leg uit hoe ouderschapsverlof in België werkt, hoe ik voor acht maanden Hausmann ben.
Ik heb het eens gegoogeld. Wikipedia verwijst me door naar het artikel over Hausväterliteratur, die doorgaans geschreven werd voor en door zeventiende-eeuwers van adel. Met raadgevingen over het godvruchtig besturen van een landgoed ben ik momenteel niet veel. Voor de moderne betekenis van het begrip Hausmann word ik doorverwezen naar het trefwoord Hausfrau. Weinig loon, veel huishouden: daar kan ik niets op tegen hebben.
De goesting bekruipt me om het lemma Hausmann toch wat te bewerken. Hausmann wast, Hausmann plast. Hausmann houdt de voorraden in de gaten en maakt de boodschappenlijstjes. Hausmann geeft eerlijk toe dat hij weet wat granola is en hou u vast, hij bakt die zelf en doet ze in Tupperware-dozen. Hausmann snijdt ’s morgens vroeg groente. Zo hoeft zijn vrouwtje die middag geen Bratwurst te halen in de kantine. Hausmann racet met zijn peuters over de besneeuwde landwegen. Hausmann voelt de koude wind in zijn gezicht, maar ook de warme zon. Hausmann is een gelukkig mens.
3 comments