Sinterklaas zat op zijn knieën een garage in elkaar te vijzen. Van dat duurzame, houten speelgoed schonk hij graag en de montage vond hij een aangenaam en tevens essentieel deel van de service. Hij kon het bouwpakket natuurlijk eenvoudigweg achterlaten in de verpakking, maar dat leek hem onpersoonlijk, harteloos en in tegenspraak met de beroepseer die uitzonderlijke stielen eigen is. Het idee dat dat kereltje morgenvroeg – hou oud zou hij zijn, twee? – slechts een belofte zou krijgen die afhing van de handigheid, snelheid en motivatie van, waarschijnlijk, zijn vader … hij mocht er niet aan denken.
“Deze schroevendraaier is eigenlijk te groot”, zei hij, meer in zichzelf dan tegen Zwarte Piet, die een eindje verder de barkast stond te inspecteren. Voor die kleine vijsjes had hij een fijner exemplaar nodig, dat had hij al langer in de gaten, maar deze was nu eenmaal zijn favoriete. Vroeger had hij wellicht “Piet, tournevis!” geroepen, maar dat vond hij in deze tijden van #roetpiet ongepast. Bovendien had zijn schoorsteenkleurige vriend het wat hoog in zijn bol sinds hij zich had ingelezen in de kwantumfysica en een methode had ontwikkeld om in het volgende huis aan te komen lang vóór hij het huidige verliet, waardoor elke vorm van tijdsdruk in de nacht van 5 op 6 december weggevallen was.
“Ik zoek er wel eentje”, klonk het tot zijn verbazing van bij de sterke dranken. Dat daar onder andere een uitgelezen whisky tussen stond, had de Sint reeds bij het binnenkomen opgemerkt. Een pauze ware eigenlijk geen kwaad idee. Het gezever van zijn kameraad, vermoedelijk over parallelle universa of snaartheorie, zou hij voor lief nemen. Hij monsterde zijn werkstuk zoals enkel de bijna-pauzeerder dat doet. De balustrades zaten al vast aan de parkeerverdiepingen. Een slagboom lag in drie stukken klaar. Hij telde de onderdelen van de autolift, die bekroond zou worden met een helipad. “Liften, helikopters, wel wel,” dacht hij, “duurzaamheid mijn hol”, maar hij onderdrukte die gedachte snel. Hij was tenslotte een Goedheiligman met een voorbeeldfunctie. En stijve knieën, dat spijtig genoeg ook.
Even later zaten ze in de zetel met een bel Whisky, een smallere kruisschroevendraaier en een meningsverschil over kernenergie. De discussie doorliep woelige wateren tot ze belandde bij de vraag of de Scotch – voortreffelijk, daarover waren ze het eens – eerder geturfd dan wel smoky was. Daar waren ze nog niet helemaal uit toen ze boven een kind hoorden jammeren. “Wat een ontnuchterende wake-up call”, oordeelde Pieterbaas, vol bewondering evenwel voor de flukse sprong waarmee Sinterklaas zich weer naar zijn bouwwerf had bewogen. Zijn teleportaties waren er niets bij. Hij besloot de ouderlijke slaapkamer eens te bezoeken om te achterhalen hoe laat de wekker daar zou gaan.
Een minder overtuigende, of meer van overwinningseuforie gespeende “ja” had hij nooit gehoord
“We hebben nog maar een half uur, Klaasmans! Je had die mensen daar eens moeten zien liggen, die zouden nog úren kunnen slapen, maar… helahola, je hebt dat ding al helemaal in elkaar! Respect, zeg!” Het uitblijven van een snelle reactie liet voorvoelen wat zijn aarzelende antwoord bevestigde. Een minder overtuigende, of meer van overwinningseuforie gespeende “ja” had hij nooit gehoord. Toen zag hij de blinkend grijze vijs in de witgehandschoende hand: de angst van elke klusser: één vijs te veel. De Sint speurde de prachtige parkeergarage langs alle kanten na op ongebruikte gaten, waarbij hem de mijter van het hoofd gleed en ietwat onnozel opbotste op het gummi autobaantje dat de eerste verdieping met de tweede verbond.
De humor daarvan zag hij op dit moment geenszins in; hij kreeg er veeleer opnieuw dorst van. Ze schonken nog eens in, raapten de mijter op, dronken, staarden peinzend naar de vijs en overliepen de opties. Ernaast leggen? Gevaarlijk. Tegen de muur ophangen met plakband? Belachelijk. In de hand van de slapende man gaan stoppen? Bevoogdend – Zwarte Piet vond het eerder patronizing. Uitsloverig, dat ook, zo een tweede keer die kamer binnensluipen. Uit de weg ruimen dan maar. Ze keken elkaar aan met de blik van oude strijdmakkers die een besluit hebben genomen, die weten wat hen te doen staat, al is het niet van harte. Die fles konden ze nu even goed leeg maken.
De vijs zou een inbussleutelgraf krijgen. De laatste jaren kon je geen loopfiets, step, speelkeukentje, winkeltje of kindermeubeltje kopen, of er zat een inbussleutel bij, als het er al niet meerdere waren. Ook die konden ze uiteraard niet bij de mensen thuis laten liggen. Het eerste jaar had Zwarte Piet die allemaal opgespaard; hij had er plannen mee, zoveel was duidelijk. Toen hij op zeven december ontdekte dat “inbus” geen beursgenoteerd bedrijf was, dat hij ten val had kunnen brengen door zijn hele voorraad tegelijk op de markt te brengen, had hij hartsgrondig gevloekt en bestudeerd of hij ze tijdens het teleporteren kon laten verdwijnen in een zwart gat. Hoewel hij daar niet volledig in geslaagd was, schatte hij toch dat zo’n drie miljoen inbussleutels op dit moment een baan om de aarde beschreven.
Toen de wekker boven ging, moest het alsnog snel gaan. Ze zetten de garage van het jongetje naast de step van het meisje, gooiden er een kilo snoep over, maakten een harmonische, doch niet overdreven symmetrische opstelling van chocoladen mannetjes, marsepeinen varkens en biologisch geteelde mandarijntjes. Ze legden wat speculaas in de laarsjes, waaruit ze de wortels en suikerklontjes verwijderden. Het flesje bier dat de kinderen hadden klaargezet, leegden ze in een bloempot, waarna ze het terugzetten onderaan de schouw. De fles die ze geconfisqueerd en leeggedronken hadden, gooiden ze netjes in de glasbak. Ze overschouwden hun werkterrein van de laatste uren en bliezen de aftocht toen ze de eerste voetstappen op de verdieping hoorden.
Een minuutje later keerde Sinterklaas nog éénmaal terug naar binnen, nam zijn staf uit de paraplubak en stelde tot zijn geruststelling vast dat nog niemand de trap was afgedaald. Hij onderdrukte een opkomende hik en gaf zijn schimmel de sporen, het wormgat in.
heerlijk