Twintig mannen lopen schijnbaar doelloos rond in Beveren. Ze zijn er niet thuis, dat zie je zo. Ze hebben meer gedronken dan normaal is voor het uur van de dag, maken meer lawaai dan gewenst, lachen harder met flauwere mopjes en stralen duidelijk uit dat de indruk die ze maken hen geen barst kan schelen. De reden daarvoor ligt voor de hand: ze hebben een alibi en meer gedronken dan gebruikelijk voor het uur van de dag.
De vrijgezel speelt in een groepje dat zo meteen mag losgehen. Comfortabel kan die helm op zijn hoofd niet zijn, maar de gopro belooft spectaculaire beelden op te leveren. Vlak voor de aanvang krijgt hij van zijn vrienden een vogelbek, die hij met een elastiekje aan zijn oren bevestigt. Als een totem bij de scouts uitgroeit tot een roepnaam lang daarna en ver daarbuiten, heeft dat zo zijn prijs. Dan begint het dansen, de heerlijke zorgeloosheid van de muziek, op het podium en ervoor, de roes die niet aan de drank te wijten is.
Hing de gopro aan een drone, dan had hij van een meter of vier hoog de gelijkenis kunnen vastleggen tussen het ritmisch bewegende, ongecompliceerde geluk van de feestvierders en, laat ons zeggen, een kruidige saus, op een laag vuurtje pruttelend in een pot. Zo’n saus is zich van begrenzing zo weinig bewust als een goudvis van zijn glazen wanden. De teksten worden bewonderenswaardig correct meegeroepen, handen gaan de lucht in, kelen worden gespoeld. Ze zijn gekomen om te blijven.
Alles is gemoedelijkheid en muziek
De brandende late-namiddagzon die Pardon Service deed zweten, maakt plaats voor een zwoele schemering, perfect voor de eerste nummers van Está loco. Alles vertrekt vanuit het ritme. Menig vrijgezellenvriend vreest dat de muziek zijn petje wat te boven gaat en op het podium bevindt zich nu ook iemand die écht kan dansen. Flamenco-hakken takken op de klakgrage podiumplanken. Aan de gitaar zit een levende legende; in de jaren 80 maakte hij hits die iedereen kan meezingen. Toch draait het hier niet om hem: alles is gemoedelijkheid en muziek.
Zes mensen die écht muziek kunnen spelen en zingen, daarbij volledig opgaan in wat ze aan het doen zijn, en ten zeerste de indruk geven elkaar graag te zien: meer heb je niet nodig om de vlam in de pan te laten slaan. Is het het spelplezier? De authenticiteit? Niemand kan nog blijven stilstaan, “llorar, llorar” wordt meegeroepen alsof iedereen blij verrast de radiohit van 1994 herkent. De saus van daarstraks is veranderd in een handenklappende, dampende paella. Rembert kan niet langer op zijn stoel blijven zitten. De volksmenner in hem staat op.
Als een elektronische tophit overeind blijft in een akoestische versie, dan is het eenvoudigweg een goed nummer. De Spaanse versie van Lena maakt het volksfeest totaal. Wie geen Spaans spreekt, heeft geluk dat het refrein genoeg “Lena” bevat om het gevoel te hebben dat je meezingt. Bij Opération coup de poing mag de vrijgezel nog eens opdraven. Om een onduidelijke reden wordt er telkens naar hem gewezen bij de woorden “il est trop petit”. Hij duikt van het podium om zijn vrienden te testen. Die staan als een huis.
Later luistert de vrijgezel naar Está loco op Spotify. Op zijn trouwfeest draait de DJ Lena, versión del álbum. Spaans volksfeest, deel 2. De bruidegom overweegt voor het eerst in zijn leven fanmail te sturen, maar vindt zichzelf daar wat oud voor. Geen anderhalf jaar later overlijdt Rembert De Smet. Dan is het niet alleen wat laat, maar ook wat gek om plots fanmail te sturen. Wat blijft is een mooie herinnering. Aan het gesprek tussen de twee optredens: koetjes, kalfjes, geen kapsones. Maar meer nog aan de muziek, die live uitgevoerd toch altijd beter en echter zal blijven dan thuis gestreamd in het salon.
Dank u, Rembert. Dank u, Está loco. Dank u, lieve vrienden. Deze echtgenoot vergeet jullie nooit; die valavond ligt voor eeuwig vast. Later werd hij met zijn vriendenschaar weliswaar nog gespot in een treintje bij Christoff en Lindsay, maar dat was toch van een andere orde.